Onderdelenmarkt: Race om derde plek
De Nederlandse onderdelenmarkt is divers en dynamisch. Doordat onderdelendistributeurs steeds meer diensten aanbieden, wordt de keuze van een autobedrijf voor een distributeur vaak een lange termijn beslissing.
Nederlandse consumenten, zowel particulier als zakelijk, staan altijd open voor nieuwe merken. De opkomst van Japanse en Koreaanse automerken verliep hier relatief soepel, ondanks tegenstand van de politiek en Europese autofabrikanten. Iets vergelijkbaars zien we nu met Chinese merken. Ook de introductie van de Tesla Model S, meer dan tien jaar geleden, verliep probleemloos. Door de overgang naar elektrische auto’s komen er nog meer merken bij, vooral uit Azië.
Steunpilaar van de garage
De diversiteit in het wagenpark maakt de onderdelenlogistiek complexer en dynamischer. Dit geldt met name voor grossiers, die dagelijks de beschikbaarheid van onderdelen moeten garanderen voor hun klanten. Deze klanten zijn meestal universele autobedrijven, maar steeds vaker ook merkdealers die hun werkplaatsen breder inzetten en soms zelfs een eigen universele aanpak hanteren. Voorbeelden hiervan zijn Van Mossel, Bochane en Stellantis (Eurorepar Car Service).
Onderdeeldistributeurs zijn de ruggengraat van autobedrijven. Natuurlijk gaat het om onderdelen, banden en olie, maar tegenwoordig bieden distributeurs ook gereedschappen, werkplaatsapparatuur, IT-oplossingen, trainingen en conceptondersteuning aan. Werkplaatsconcepten kunnen autobedrijven helpen hun lokale marktpositie te versterken, terwijl grossiers en distributeurs hiermee de loyaliteit van hun klanten vergroten.
De marktleiders
De strijd in de aftermarket, en dan met name de onderdelendistributie, is bijna een olympische competitie. In Nederland gaan de eerste en tweede plek naar LKQ Fource (Rotterdam) en Alliance Automotive Group Benelux (AAGB, Ede). Beide bedrijven hebben een uitgebreid netwerk van vestigingen en onafhankelijke grossiers, zoals Vrooam voor LKQ en Precisium voor AAGB.
Zowel AAGB als LKQ zijn onderdeel van Amerikaanse bedrijven, respectievelijk GPC Napa en LKQ Inc., wat hun verticale integratie verklaart. Deze beursgenoteerde bedrijven zijn wereldwijd actief en bedienen samen ongeveer 75% van de Nederlandse markt.
Het speelveld
Het Nederlandse wagenpark groeit nog steeds en telt momenteel 9,3 miljoen personenauto’s en 1,3 miljoen bestelauto’s. Dit zorgt jaarlijks voor zo’n 12 miljoen werkplaatsbezoeken, waarvan 8 miljoen apk’s, en bijna een miljoen schadeherstelopdrachten. Aftersales is al lange tijd de basis van het verdienmodel voor zowel autobedrijven als onderdelengrossiers en distributeurs.
Wie pakt brons?
De derde plek, goed voor de resterende 25% van de markt, wordt betwist door verschillende bedrijven. Nexus Auto Nederland, met ruim veertig vestigingen, is een belangrijke speler, al blijft het netwerk voor een deel afhankelijk van inkoop bij LKQ. Ook AD-Doyen uit Den Bosch, met bijna twintig vestigingen, doet mee in deze strijd. Deze groep is onderdeel van PHE, dat inmiddels is overgenomen door het Belgische D’Ieteren, eveneens eigenaar van Carglass en Autotaalglas.
Andere kanshebbers zijn WM, Molco, 4Motive Autoparts, MotorParts en enkele kleinere spelers. Ook Stellantis-dochter Distrigo probeert voet aan de grond te krijgen in de onafhankelijke aftermarket. Daarnaast zijn er online spelers zoals Autodoc uit Duitsland en InterCars uit Polen.
Een nieuwe uitdager voor de derde plek is CarX, dat samenwerkt met de Duitse coöperatie CAR. In de Benelux werkt CarX nauw samen met MotorParts, onderdeel van het Nexus Automotive-netwerk.
Bron: Aftersales magazine